Geschiedenis
In 1694 is de Grote molen een banmolen van Schulen, want op 4 november 1694 wordt er klacht ingediend tegen iemand die zijn granen in een andere molen had laten malen. Alle overtreders worden gestraft en moeten het banrecht, de geleden schade en interest betalen. De molen is dan eigendom van de heer van der Marck (zie ook Kastelen: De Burg). In 1715 is de molen in het bezit van Louis Pierre van der Marck (1674-1750).
In 1738 is de molen, opgetrokken uit hout en leem, dringend aan herstelling toe. Ze werd heropgebouwd in steen.
Toen Louis Pierre overleed, erfde zijn zoon Louis Engelbert (1701-1773) onder meer de Grote molen. Diens dochter Louise Marguerite (1730-1820) erfde op haar beurt zijn goederen, waaronder de Grote molen en de Kleen meulen. Ze was gehuwd met hertog Charles Marie Raymond van Arenberg. Deze laatste overleed in 1778.
Voor 1816 werd de Grote molen reeds verhuurd aan de heer Joseph Hankar. Vanaf 19 juni 1816 werden beide molens verhuurd aan Henri Lelièvre en zijn echtgenote Anne Wirix voor de som van 1 458,69 fr., en voor de periode van 24 juni 1816 tot 24 juni 1822. Ze waren verplicht tweemaal per week, ’s maandags en ’s donderdags, met de kar naar het dorp te gaan om het te malen koren op te halen en de bloem terug te brengen.
Nadat Louise Marie overleden was, bleven haar goederen onverdeeld, tot de familie van Arenberg haar bezittingen in en rond Lummen in 1837 verkocht. De Grote molen werd door de heer de Fabribeckers de Cortils et Grâce uit Luik gekocht (zie ook Kastelen: Loye).
Op 18 februari 1848 werd een onderzoek ingesteld om een nieuwe peilnagel te plaatsen. De molenaars durfden immers het water wel eens tegen te houden en het peil zodoende hoger te laten komen dan toegelaten was. Dit kon overstromingen en dijkbreuken veroorzaken. Vandaar de peilnagel. Paul Vandevoort was toen molenaar in de Grote molen.
Op 10 oktober 1851 huurde Pierre Rodiers de molen. In 1874 vertrokken Pierre en zijn echtgenote Jeanne Severijns (°Lummen 11.10.1809) naar de Kleen meulen, waar ze beiden aan bronchitis overleden, respectievelijk in mei 1875 en in december 1874. Twee kinderen van Pierre bleven de Grote molen uitbaten tot 15 maart 1876: Angele Rodiers (°Kuringen 12.09.1948), echtgenote van Pierre Horions (°Lummen 12.06.1852), en haar broer François Rodiers, echtgenoot van Adele Horions.
In 1875 bedroeg de huur voor de Kleen meulen en de Grote molen samen 2 350 fr. per jaar.
Op 5 juli 1875 werd de molen verhuurd aan August Vanduren uit Rotselaar. Dit huurcontract ging normaal gezien in op 15 maart 1876. Er moet iets misgelopen zijn, want in december 1875 sluit Henri Geerdens een huurcontract af dat op 15 maart 1876 inging. De molen is een hennepbraakmolen (Schulense oever) en een korenmolen (Lummense oever). De hennepbraakmolen werd door Henri Geerdens en Clement Fredrix, rentmeester van het kasteel van Loye, tot een zagerij verbouwd, die ze samen uitbaatten.
Op 15 maart 1882 huurt Jean Michel Briers de korenmolen en de zagerij voor 1 750 fr. per jaar. Na het overlijden van Jean Michel en zijn echtgenote verkopen de kinderen in 1882 de inboedel. Later zal Jules Forier de molen uitbaten.
Severinus Vanswevelt volgde Jules in 1938 op als molenaar. Hij was knecht geweest bij Jules vanaf 1926. Hij was gehuwd met Rosalie Martens. Severinus was de laatste molenaar van de Grote molen.
Gedurende de hele periode bleef de molen eigendom van de familie de Fabribeckers de Cortils et Grâce. Momenteel is de Grote molen in het bezit van de familie Hemerijckx.
Meer informatie over molens in Vlaanderen vind je op www.molenechos.org.
(Informatie: ‘Onze Lummense molens, molenaars en bakkers’, een uitgave van de Geschied- en Heemkundige Kring Groot-Lummen, te koop aan de UiTbalie tegen 8,00 euro)
Locatie
De Grote molen is gelegen aan de Demer, langs de Schulensebaan. Deze dubbele molen bevindt zich op beide oevers van de Demer, die de grens vormt tussen de gemeenten Lummen en Herk-de-Stad (deelgemeente Schulen).
Ze bevindt zich op het Limburgse fiets- en het Lummense wandelroutenetwerk.